Ik roep de levenden
Ik beween de overledenen
Ik bezweer de bliksem
Op 10 december 1966 wordt de kerk geconsecreerd door Mgr. T.H.J. Zwartkruis, Bisschop van Haarlem.
Omdat in de bouwperiode van de kerk de eucharistievieringen begonnen met de woorden “Ik zal opgaan naar het altaar van God tot God die mijn jeugd verblijdt” werd de sacristie achter de kerkzaal ontworpen. Volgens oud gebruik werd de doopvont geplaatst buiten de kerkruimte in de narthex (hal).
Alle binnenmuren werden gemetseld van gasbetonblokken, waardoor hinderlijke geluidsweerkaatsingen worden voorkomen. De vorm van het dak alsmede het houten plafond werken als een uitstekend klankbord. Daardoor is de kerk ook zo geschikt voor zanguitvoeringen en concerten.
De kerk is gebouwd op 2.540m2 en beslaat daarvan 1.460m2. De inhoud van de kerk, pastorie en klokkenstoel is 7.660m3. De hoogte van de toren is 21m.
Na de bouw waren in de kerkzaal 600 en in de dagkerk 150 plaatsen.
De kerk werd gebouwd voor ƒ 1.100.156, waarop ƒ 141.865 rijkssubsidie in mindering kwam.
Wijlen architect G.H.L. Koene, parochiaan, heeft niet alleen een belangrijke rol gehad in de bouw van het kerkgebouw, maar heeft ook jarenlang een bijdrage geleverd aan de vormgeving van de inventaris in de kerkzaal. Daardoor is er een evenwichtig beeld ontstaan.